woensdag

Waar is deze beschuldiging op gebaseerd?

Omdat uit de artikelen op deze weblog gemakkelijk vastgesteld kan worden dat Frances en ik ons geloof in Jehovah en Jezus beslist niet afgezworen hebben, moeten onze beschuldigers hun toevlucht nemen tot nogal dubieuze retoriek. De beschuldiging van afvalligheid die Jan van Bruggen, Ben Vergouw en Jakob Vos tegen Frances en mij inbrengen, is - na zorgvuldige analyse - gebaseerd op gerecyclede aannames/claims uit de JG-lectuur. Organisatieverlaters worden in deze lectuur per definitie ge(dis)kwalificeerd als verlaters van Jehovah en Jezus. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een vergelijking van onderstaande woorden van Jezus met de toepassing die hiervan in De Wachttoren gegeven wordt.

Nadat een aantal discipelen zich van Jezus afgekeerd had, zei Jezus tot zijn twaalf apostelen: "Wilt ook GIJ niet heengaan?" Simon Petrus antwoordde hem: "Heer, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; en wij hebben geloofd en zijn te weten gekomen dat gij de Heilige Gods zijt" (Johannes 6:66-69).

Het is duidelijk dat Petrus hier vroeg: "Tot wie zullen wij heengaan?" Dat is toch heel wat anders dan de vraag: "Waarheen zullen wij gaan?" Het is ondubbelzinnig dat Petrus hier bedoelde dat "gij [=Jezus Christus] woorden van eeuwig leven hebt".

Toch wordt op de illustratie op pagina 18 van De Wachttoren van 15 maart 1988 een heel andere toepassing van deze woorden gegeven.

Het is duidelijk dat De Wachttoren loyaliteit aan de organisatie gelijkstelt met loyaliteit aan Jezus Christus.

Om zulke absurde claims overeind te houden wordt in De Wachttoren soms gebruikgemaakt van zogenaamde cirkelredeneringen (één van de bekendste drogredenen). Bijvoorbeeld De Wachttoren van 1 juni 1981 bevatte een artikel over de "getrouwe en beleidvolle slaaf". Het artikel is geschreven om de interpretatie van de organisatie aangaande deze illustratie en de toepassing op de "gezalfde klasse" onder JG te ondersteunen. Aan het einde van dit artikel werd het volgende gezegd:

*** w81 1/6 blz. 30-31 De ’getrouwe slaaf’ geeft ’voedsel te rechter tijd’ ***

OVERWELDIGENDE GELOOFSBRIEVEN

De „getrouwe en beleidvolle slaaf” beschikt over overvloedig veel geloofsbrieven. Hieronder volgt een gedeeltelijke lijst van schriftuurlijke en profetische aanduidingen die van toepassing zijn op of zijn vertegenwoordigd in het overblijfsel van Jezus Christus’ gezalfde volgelingen sinds het opmerkelijke jaar 1919:

(1) Noachs vrouw, Gen. 7:7; (2) engelen die naar Lot werden gezonden, Gen. 19:15; (3) Rebekka, Gen. 24:64; (4) Jozef en Benjamin, Gen. 45:14; (5) nalezingen die werden achtergelaten, Lev. 19:9; (6) twee verspieders die bij Rachab kwamen, Joz. 2:4; (7) Barak, Recht. 4:14; (8) Jefta, Recht. 11:34; (9) Naomi en Ruth, Ruth 2:2; (10) Davids Israëlitische krijgslieden, 2 Sam. 18:1; (11) Jehu, 2 Kon. 10:11, 15; (12) Mordechaï en Esther, Esth. 4:13; (13) Job, Job 42:10, 13; (14) koningsdochter, Ps. 45:13; (15) loyalen, Ps. 50:5; (16) intieme groep, Ps. 89:7; (17) Schear-Jaschub, Jes. 7:3; (18) licht der natiën, Jes. 60:3; (19) grote bomen der rechtvaardigheid, Jes. 61:3; (20) dienaren van onze God, Jes. 61:6; (21) druiventros die wordt gespaard, Jes. 65:8; (22) knechten die bij een andere naam worden genoemd, Jes. 65:15; (23) mensen die voor Gods woord beven, Jes. 66:5; (24) nieuwe natie die is geboren, Jes. 66:8; (25) Jeremia, Jer. 1:10; (26) Jehovah’s volk in het nieuwe verbond, Jer. 31:33; (27) man in linnen gekleed, Ezech. 9:2; (28) degenen die op het middelpunt der aarde wonen, Ezech. 38:12; (29) bomen aan de rivier, Ezech. 47:7; (30) vissers, Ezech. 47:10; (31) het heerleger van de hemel, Dan. 8:10; (32) heiligdom dat is hersteld (gereinigd), Dan. 8:14; (33) degenen die wijs zijn, Dan. 11:33; (34) de gelukkige die blijft verwachten, Dan. 12:12; (35) alle vlees dat de geest ontvangt, Joël 2:28; (36) Jona, Jona 3:1-3; (37) Jehovah’s oogappel, Zach. 2:8; (38) de hogepriester Jozua, Zach. 3:3, 4; (39) een jood, Zach. 8:23; (40) zonen van Levi, Mal. 3:3; (41) tarwe, Matth. 13:25; (42) zonen van het koninkrijk, Matth. 13:38; (43) werkers voor de wijngaard, Matth. 20:1; (44) genodigden tot het bruiloftsfeest, Matth. 22:3-14; (45) uitverkorenen, Matth. 24:22; (46) arenden, Matth. 24:28; (47) getrouwe en beleidvolle slaaf, Matth. 24:45; (48) beleidvolle maagden, Matth. 25:2; (49) broeders van de koning, Matth. 25:40; (50) kleine kudde schapen, Luk. 12:32; (51) oudere broer van de verloren zoon, Luk. 15:25; (52) bedelaar Lazarus, Luk. 16:20; (53) ranken van de wijnstok, Joh. 15:4; (54) koninklijk paleis van David, Hand. 15:16; (55) erfgenamen met Christus, Rom. 8:17; (56) het overblijfsel, Rom. 11:5; (57) takken aan de olijfboom, Rom. 11:24; (58) heiligen, 1 Kor. 6:2; Openb. 16:6; (59) tempel, 1 Kor. 6:19; (60) nieuwe schepping, 2 Kor. 5:17; (61) gezanten voor Christus, 2 Kor. 5:20; (62) gemeente van God, Gal. 1:13; (63) deel van Abrahams zaad, Gal. 3:29; (64) het Israël Gods, Gal. 6:16; (65) lichaam van Christus, Ef. 1:22, 23; (66) soldaten van Christus Jezus, 2 Tim. 2:3; (67) huis gebouwd door Christus, Hebr. 3:6; (68) heilige priesterschap, 1 Petr. 2:5; (69) heilige natie, 1 Petr. 2:9; (70) gemeenschap van broeders, 1 Petr. 2:17; (71) zeven gemeenten, Openb. 1:20; (72) vierentwintig oudere personen, Openb. 4:4; (73) geestelijk Israël, Openb. 7:4; (74) sprinkhanen, Openb. 9:3; (75) twee getuigen, Openb. 11:3; (76) twee olijfbomen, Openb. 11:4; (77) zaad van de vrouw, Openb. 12:17; (78) bomen des levens, Openb. 22:2; (79) de bruid van Christus, Openb. 22:17; 19:7; (80) Jehovah’s getuigen, Jes. 43:10.
Het lijkt de broeders uit Brooklyn niet te deren dat de "overweldigende" factor van de hier genoemde "geloofsbrieven" volledig afhankelijk is van haar eigen interpretatie van deze 79 items uit bovenstaande lijst. Zonder haar eigen interpretatie kan hier simpelweg geen enkele sprake zijn van "geloofsbrieven".

Dit is een cirkelredenering van het zuiverste water die te vergelijken is met een man die het volgende claimt: "Ik ben de grootste mens uit de hele geschiedenis en ik heb geloofsbrieven die dat bewijzen. Kijk maar eens naar die lange lijst van beroemde mannen en vrouwen uit het verleden, en lees dan datgene wat ik geschreven heb waarin ik alles wat zij gezegd hebben op mezelf van toepassing breng."

Welk normaal persoon komt na het lezen van bijvoorbeeld het bijbelse verslag over Noachs vrouw (1ste item) tot de conclusie: "Ja, dat is beslist een geloofsbrief die de gezalfde Getuigen van Jehovah sinds 1919 identificeert als de "getrouwe en beleidvolle slaaf""?

Zijn deze geloofsbrieven nou werkelijk zo "overweldigend", of zijn JG zo geconditioneerd dat rationeel denkende mensen zulke irrationele dingen kunnen accepteren? Als zulke "geloofsbrieven" al als "overweldigend" gekwalificeerd worden, dan is misschien de volgende vraag ook op zijn plaats: Kunnen onze beschuldigers Frances en mij op grond van zulke dubieuze retoriek voor Gods aangezicht werkelijk schuldig verklaren aan afvalligheid?

Geen opmerkingen: